Met een partijleider die transformeerde van klimaatdrammer naar positivo boekte D66 een grote verkiezingswinst

‘Briljant!’ Glunderend zit politiek strateeg Tom de Bruyne op verkiezingsochtend bij WNL. Hij komt op de bank bij Goedemorgen Nederland woorden tekort om het optreden van D66-leider Rob Jetten tijdens het slotdebat te bewieroken. Hij haalt er een fragment uit om zijn lofzang kracht bij te zetten.
Caroline van der Plas: ‘Weet u nog die mooie ochtend van drie juni?’
Geert Wilders: ‘Ah, die ochtend dat u alle koekjes opat.’
Van der Plas: ‘Nee, nee, we kregen niet eens koffie.’
Rob Jetten even later, wijzend naar Van der Plas en Wilders: ‘U heeft helemaal niets voor elkaar gekregen omdat u zo druk was met de koekjes.’
De Bruyne noemt dit neurolinguïstisch programmeren: een pseudowetenschappelijke term die ooit door Emile Ratelband in Nederland bekendheid kreeg. Een omstreden methode die belooft gedrag te kunnen beïnvloeden, zonder dat daar enig bewijs voor is. De Bruyne adviseerde jarenlang de VVD van Mark Rutte, de langstzittende premier van Nederland, die veertien jaar lang met tomeloze energie altijd optimisme uitstraalde, ook als het bouwwerk om hem heen instortte.
Jetten heeft die energie ook. In een tijd waarin lijsttrekkers somberend over crisis na crisis praten, komt hij ineens met het ambitieuze plan om er tien steden bij te bouwen. Hop, een stukje land tussen Amsterdam en Flevoland erbij en IJstad is geboren. Zo eenvoudig klinkt het, maar dat is het niet. Dat weet Jetten natuurlijk ook, maar midden in een uitzichtloze wooncrisis resoneert ‘een paar steden erbij’ beter bij de kiezer dan het tobberige ‘straatje erbij’ van zijn politieke concurrenten.
‘Het kan wel’, was de campagneleus van D66, die losjes is geïnspireerd op het ‘Yes, we can’ waarmee Barack Obama in 2008 de verkiezingen won. De partij spreekt passioneel over vooruitgang, over grote doorbraken zoals ‘de gezondste generatie ooit’ en ‘betaalbare, groene energie van eigen bodem’. Het zijn allemaal vergezichten, zonder moralistische saus. Want dat heeft de partij geleerd uit een interne evaluatie na het grote zetelverlies uit 2023: ‘D66 zelf is een taal gaan spreken die veel mensen ervaren als moralistisch, vervreemdend en uitsluitend.’
Dat imago werd er deze campagne wel afgestoft. In juni kondigde Jetten een strenger migratiebeleid aan in het Algemeen Dagblad. ‘Het huidige migratiesysteem is stuk.’ De D66-leider die jaren bekend stond als ‘klimaatdrammer’ sprak opvallend weinig over klimaat. Waar het wel over ging? De gewone mannen en vrouwen die Jetten overal in het land op straat bezocht en die tegen hem zeiden dat ze ‘het he-le-maal met het geruzie in de politiek hadden gehad’.
In juni kon niemand voorspellen dat D66, toen nog rond de tien zetels in de peilingen, zo hard zou stijgen dat het Torentje ineens in zicht kwam. Maar in het staartje van de campagne, waarin de vier grootste partijen nog nooit zo klein waren geweest, bleek alles mogelijk. Niet zozeer omdat D66 opeens een ander programma heeft (dat lijkt sprekend op dat van 2023), maar wel dankzij een partijleider die transformeerde van klimaatdrammer naar positivo, en ook nog eens overal te zien was. Jetten kwam veel in beeld door zijn deelname aan de De Slimste Mens, met gemiddeld meer dan twee miljoen kijkers. Daardoor is hij de meest getoonde lijsttrekker in onze Schermtijdteller. En hij kon meedoen met het eerste grote tv-debat op RTL4 tussen de grote vier, nadat Wilders had afgezegd, waar hij zich prima staande hield. Overal presenteerde hij zichzelf als de grote verbinder, terwijl VVD-leider Dilan Yesilgöz na Wilders van de PVV ook Frans Timmermans van de PvdA uitsloot.
Een tikkeltje theater schuwde hij daarbij niet. ‘In mijn Nederland kunnen Sylvana Simons en Fleur Agema samen een fatsoenlijk gesprek voeren’, zei hij aan tafel bij Pauw & De Wit, een tafel waaraan de oud-BIJ1-politica en oud-PVV-minister overigens al wel vaker zaten voor een ‘fatsoenlijk gesprek’. ‘Daarmee’, zei Simons later, ‘zette hij het gevaar van het extreem-rechtse populisme van de PVV op een lijn met het antiracisme en pro-mensenrechtenverhaal van bijvoorbeeld BIJ1. Dat is hem echt wel kwalijk genomen.’
Maar dat soort kritiek gleed makkelijk van Jetten af. In die zin lijkt hij ook op Rutte, die bekend stond om zijn teflonlaag waar alles vanaf glijdt, maar ook als een politicus die houdt van symbolen: denk aan het tere vaasje dat Nederland voorstelde. Het was voor enkele D66-leden dan ook wel even slikken toen tijdens het verkiezingscongres de Nederlandse vlag levensgroot achter Jetten werd afgebeeld. ‘Waarom accepteren we dat alleen op het PVV-affiche de Nederlandse vlag trots wappert’, zei hij tegen NRC. ‘Ik ben óók trots dat ik in Nederland woon.’
De term ‘mijn land’ gebruikte hij vaak tijdens deze campagne, tot voor kort nog atypische D66-taal. En de progressieve partijleider verschijnt ook in programma’s die voorheen werden vermeden. Zoals aan de rechtse stamtafel van Vandaag Inside, waar gastheer Johan Derksen stelde dat de D66-leider tijdens discussies verandert van ‘de ideale schoonzoon’ in ‘een valse nicht’. ‘Zo. Dat is nou een mooi compliment dat ik in mijn zak steek’, reageerde Jetten hartelijk lachend.
Toch was hij zeker niet bang om de heren van SBS stevig weerwoord te geven. Toen hem werd verweten dat hij tegen een voorstel had gestemd om asielzoekers naar Oeganda te sturen, reageerde hij fel: ‘Daar staat de doodstraf op homoseksualiteit, daar gaan we toch geen mensen naar uitzetten. Wij zijn toch ook een land van fatsoenlijke mensen.’ Johan Derksen, normaal niet gediend van al te veel tegenspraak, kon het alleen maar pruttelend beamen. Politici spreken hem zelden tegen.
Het is die energie waardoor Rob Jetten opviel in de campagne: onwankelbaar optimistisch en niet bang om groot te dromen over ‘de positieve krachten die kunnen winnen’. ‘Ik vind het verbazingwekkend dat veel partijen het al hebben opgegeven’, zei hij negen dagen voor de verkiezingen. ‘Ze denken: Wilders wordt sowieso de grootste, dus we gaan niet zo fanatiek campagnevoeren. Bij GroenLinks-PvdA, het CDA en de VVD lijkt het alsof ze een wedstrijdje doen wie de tweede wordt achter Wilders.’
Jetten, toen op zo’n twintig zetels in de peilingen, had een grotere ambitie. ‘Ik ga Wilders verslaan.’




